Water is alles bepalend voor de ontwikkeling van Elburg. Water is een bron van voedsel, handelsmogelijkheden en verspreiding van ideeën maar ook regelmatig
een bron van onrust. De ligging aan de Zuiderzee komt de stad op talloze verwoestende overstromingen te staan. De zee biedt echter ook
veel mogelijkheden. Vanaf eind 13e eeuw wordt vis verhandeld in Elburg en de ligging aan zee geeft toegang tot vaarroutes en handel over water. Zo wordt Elburg een Hanzestad met
een eigen handelspost op Skåne. Daar worden verschillende soorten zoutwatervis, maar ook zuivelproducten, laken en linnen verkocht. Haring, hout, graan en huiden worden mee teruggenomen
naar Elburg.
De visserij en vishandel blijven ook na de 15e eeuw middel van bestaan maar brengen geen grote rijkdom meer op enige korte bloeiperiodes na, In 1919
bereikt de Elburger bottervloot haar grootste omvang. In 1931 wordt de Zuiderzee definitief afgesloten met de aanleg van de Afsluitdijk. Zo komt er een einde aan de zoutwatervisserij.
Na 1956 is de band met het water vrijwel geheel verbroken door de inpoldering. Zo komt er een definitief einde aan de dreiging en de rijkdom die water Elburg bracht.